Een gedeelte van de BHV cursus zal altijd gaan over brand, blussen, blusmiddelen, ontruimen en gevaren van brand. De manier waarop hierin les wordt gegeven is erg verschillend. Bij ene opleider wordt het onderdeel brand gegeven in geweldige mooie oefenruimtes waar de hele inventaris in vlammen op lijkt te gaan en bij de ander gaat u naar buiten en staat er een blusbak, een prullenbak en een vuurkorf waar met een schuimblusser, CO2 blusser en soms met een brandslanghaspel wordt geoefend in het blussen van de brand. Wat vooral belangrijk is, is de vraag: Wat moet de cursist aan het eind van de dag geleerd hebben?
De cursist moet aan het eind van de dag geleerd hebben dat er één bluspoging gedaan mag worden om een beginnende brand te blussen met een beschikbaar en geschikt blusmiddel. Een beginnende brand is een brand die zich nog bevindt op de plek waar hij ontstaan is. De brand is dus nog niet overgeslagen naar gordijnen, papieren, een kapstok of het plafond om maar wat te noemen. Dat zal in de praktijk dus betekenen dat het om een brand gaat die zich nog helemaal in het beginstadium bevindt en al heel snel na het ontstaan ontdekt wordt. Hoe snel de brand ontdekt wordt hangt o.a. af van de rookmelders. Een rookmelder gaat niet direct af nadat de brand ontstaat. Er zal eerst genoeg rookontwikkeling moeten zijn om de melder te bereiken en te activeren. Dat betekent dat de brand al enige tijd zijn gang kan gaan voordat er een alarmsignaal te horen is en er dus ook al rook in de getroffen ruimte is.
Het is over het algemeen niet zo dat het alarmsignaal gaat en er dan direct een BHV’er bij de brandhaard staat met hesje, helm en blusser. Meer realistisch is dat er enige tijd voorbij gaat tussen het alarmsignaal en het moment dat de BHV’ers zijn gealarmeerd, informatie hebben ingewonnen, een blusser en overige spullen hebben gepakt en bij de brand arriveren. In de praktijk zal de brand dan al vaak geen beginnende brand meer zijn en mag de BHV’er dus geen bluspoging meer doen.
Lees hier alles over BHV en alarmeren.
Boek direct een cursus!
De gevaren van rook
Rook is levensgevaarlijk om nog maar niet te spreken over de aanwezigheid van niet zichtbare gassen als koolmonoxide en cyanide. Dodelijke slachtoffers bij een brand vallen meestal niet door de vlammen, maar door het inademen van hete rook en giftige gassen. Het is voor mensen lastig in te schatten hoe snel de brand zich zal uitbreiden en hoe de rook zich zal verspreiden. De meeste branden zijn binnen drie minuten zo ver ontwikkeld dat de brand levensgevaarlijk geworden. De temperatuur loopt snel op en komt een enorme rookontwikkeling op gang. De mogelijkheden voor de BHV’er beperken zich tot ontruimen en een bluspoging is absoluut geen optie meer.
Rook en gezondheidsrisico’s
In Nederland is de brandwondenzorg op een zeer hoog niveau. Mensen met brandwonden zullen dat meestal overleven. Tegen rookvergiftiging is echter nog weinig te doen. De meeste mensen die hier mee te maken krijgen overlijden. Door hete rook kan een mens van binnen brandwonden oplopen van mond tot stembanden en door het inademen van roetdeeltjes kan een slachtoffer te maken krijgen met zeer ernstige longontsteking. Door de hoge temperatuur bij brand kunnen longblaasjes verbranden en zo de longen geheel uitschakelen, wat onherroepelijk de dood tot gevolg zal hebben. Zelfs heel kort rook inademen kan dodelijk zijn.
Tot voor kort werd er gedacht dat het kortstondig inademen van rook geen gevolgen heeft voor de gezondheid. Uit onderzoek van de GGD Groningen blijkt dat dat anders ligt. Zo kan bijvoorbeeld het kortstondig inademen van rook blijvende gevolgen hebben voor de luchtwegen, bijvoorbeeld in de vorm van overgevoeligheid van de luchtwegen. Uit recente brandproeven in Zutphen, die genomen zijn begin 2015, blijkt dat rookontwikkeling sneller gaan dan gedacht. In woonhuizen en kantoren worden steeds meer synthetische materialen toegepast. Deze materialen branden niet alleen sneller, ze ontwikkelen ook meer en giftiger rook.
Gaat de BHV’er nou blussen of ontruimen?
Na het lezen van dit artikel zal het u niet verbazen dat ik als BHV instructeur tijdens mijn cursus meer tijd besteedt aan ontruimen dan aan blussen, zonder dat daarbij uit het oog te verliezen dat een BHV wel degelijk basiskennis nodig heeft over de blusmiddelen en het blussen daarmee. Wat vakles betreft moet de BHV’ers voornamelijk leren hoe ze kunnen voorkomen dat er slachtoffers vallen in het geval van een brand. Belangrijk is daarbij het kennen van de procedures, het kennen van de diverse vluchtroutes, de werking van de diverse hulpmiddelen, het gedrag van de BHV’er naar de overige medewerkers/klanten en vooral ook: SLUIT DE DEUREN!
Deuren sluiten voorkomt de verspreiding van giftige rook en voorkomt zuurstof toevoer naar de brand, waardoor deze uiteindelijk zal stikken. Een uitgebrande fabriek zonder slachtoffers haalt net het plaatselijke nieuws, een uitgebrande caravan met drie slachtoffers staat op de voorpagina van het landelijke nieuws. Het oefenen met de diverse blusmiddelen zal altijd wel op het lijstje blijven staan van de BHV onderwerpen, maar wat mij betreft heeft ontruimen prioriteit. Bovendien moet de BHV instructeur er voor zorgen dat het beeld dat de cursist heeft van een brand realistisch is.
Oefenen met vuur in een ruimte waar alle hitte, rook en giftige gassen keurig worden afgezogen geven geen realistisch beeld van een brand. De cursist zou hierdoor een verkeerd beeld kunnen krijgen van de gevaren van brand. Door deze geoptimaliseerde omstandigheden in een oefenscenario zou de cursist het idee kunnen krijgen dat brand helemaal niet zo gevaarlijk is en daardoor in een echte situatie teveel risico’s kunnen nemen. Daarom moet de BHV instructeur er op welke manier dan ook voor zorgen dat de cursist goed voor ogen heeft wat de gevaren van brand in het echt inhouden en wat de risico’s van een bluspoging zijn.